Bijvoeglijke naamwoorden tweede groep
In hoofdstuk 2 werden bijvoeglijke naamwoorden behandeld uit de eerste groep. In de tweede groep staan bijvoeglijke naamwoorden
• met drie uitgangen: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
• met twee uitgangen: mannelijk/vrouwelijk en onzijdig
• met één uitgang
Drie uitgangen; acer, scherp
• met drie uitgangen: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
• met twee uitgangen: mannelijk/vrouwelijk en onzijdig
• met één uitgang
Drie uitgangen; acer, scherp
. |
ekelvoud |
. |
. |
meervoud |
. |
. |
nom. |
acer |
acris |
acre |
acres |
acres |
acria |
gen. |
acris |
acris |
acris |
acrium |
acrium |
acrium |
dat. |
acri |
acri |
acri |
acribus |
acribus |
acribus |
acc. |
acrem |
acrem |
acre |
acres |
acres |
acria |
abl. |
acribus |
acribus |
acribus |
Twee uitgangen; brevis, kort
. |
man./vrouw. ev. |
onzijding ev. |
man./vrouw. mv. |
onzijdig mv. |
nom. |
brevis |
breve |
breves |
brevis |
gen. |
brevis |
brevis |
brevium |
brevium |
dat. |
brevi |
brevi |
brevibus |
brevibus |
acc. |
brevem |
breve |
breves |
brevia |
abl. |
brevi |
brevi |
brevibus |
brevibus |
Eén uitgang; velox, snel
. |
man./vr./onz. ev. |
man./vr. mv. |
onz. mv. |
nom. |
velox |
veloces |
velocia |
gen. |
velocis |
velocium |
velocium |
dat. |
veloci |
velocibus |
velocibus |
acc. |
velocem |
veloces |
velocia |
abl. |
veloci |
velocibus |
velocibus |
Bij velox zijn de uitgangen voor mannelijk, vrouwelijk, en onzijdig in de nominativus enkelvoud dus gelijk. Datzelfde geldt voor de gentivus, dativus en ablativus. Bij de eerste groep van deze bijvoeglijke naamwoorden, is de weergave in woordenboeken niet de nominativus plus de uitgang van de genitivus enkelvoud. Maar er wordt de nominativus mannelijk, vrouwelijk en onzijdig gegeven, dus acer, acris, acre.
Bij woorden met twee uitgangen de nominativus mannelijk/vrouwelijk en onzijdig als volgt: brevis, -e.
Bij de bijvoeglijke naamwoorden met één uitgang, wordt wel gewoon de nominativus plus genitivus enkelvoud gegeven, velox, -ocis.
Let op!
Je zult nu vaker zien dat de uitgangen van het bijvoeglijke naamwoord anders zijn dan die van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Voorbeelden zijn:
brevis via -- korte straat
velox equus -- snel paard
omnes feminae -- alle vrouwen
Het gaat er dus om dat er overeenkomst is in getal, geslacht en naamval.
Oefening 12
Vertaal en benoem getal en naamval
1. Acris hiems acer, -cris, -cre scherp/streng, hiems, -mis winter
2. veloces equos
3.omnibus puellis 2x omnis, -e alle
4. lenis vox vox, -ocis stem
5. leni voce
6. fortis nauta fortis, -e sterk
7. fortibus militibus 2x miles, -itis soldaat
8. acrem cibum
9. acris hiemis
10. felicia tempora 2x felix, -icis gelukkig
Anwoorden
De genitivus van eigenschap en hoeveelheid
Tot nu toe kwam de genitivus vooral voorbij in de vorm van bezit
De bal van Marcus Pila Marci
De meester leest brieven van vrienden. Dominus litteras amicorum legit.
Uit het laatste voorbeeld blijkt dat van breder kan worden opgevat dan puur bezit van. Verder kan de genitivus ook gebruikt worden om een eigenschap aan te duiden:
Een man van grote wijsheid Vir magnae sapientia.
De genitivus kan ook een hoeveelheid weergeven, en dan meer bepaald een geheel van een deel. Dit komt bij veel woorden voor die in het Nederlands gevolgd worden door van, een voorraad (van), een menigte (van), een aantal (van)
Een groot aantal reizigers -- Magnus numerus viatorum
Bezittelijk voornaamwoord mijn, jouw en zijn/haar, onze, jullie.Deze zijn respectievelijk meus, tuus, suus en noster en vester. Deze worden veelal bijvoeglijk gebruikt en verbogen zoals bonus.
Marcus amicus meus est -- Marcus is mijn vriend
Marcus amicum suum videt -- Marcus ziet zijn vriend
Bij bovenstaande zin wordt de vriend van Marcus bedoeld. Wanneer Marcus de vriend van iemand anders zou zien, wordt de genitivusvorm van is ea id gebruikt: eius, eiorum.
Marcus amicum eius videt Marcus ziet zijn vriend (de vriend van iemand anders dus)
Oefening 12
1. Rex suum regnum regit. rego, -ere heersen over, regnum, -i (konink)rijk
2. Pater suae filiae panem dat. filia, -ae dochter, panis, -is brood
3. Pater eius filiae panem dat.
4. Vestra litora valde pulchra sunt.
5. Vos tuis altis montibus amant.
Anwoorden
Vertaalstrategie
Het vertalen van langere zinnen kan soms lastig zijn. Het is dan goed om eerst twee of zelfs drie zinnen te scannen zonder meteen proberen te vertalen. Wellicht zie je dan al enkele bekende woorden en is de strekking enigszins duidelijk. Een ander voordeel van het scannen is dat de zinsstructuur duidelijke wordt.
Na het vluchtig scannen, ga je terug naar de eerste zin en zoekt dan de persoonsvorm(en) Bij de persoonsvorm geldt dat bij sommige woorden een lijdend voorwerp én een meewerkend voorwerp te verwachten is. Dit zijn woorden zoals geven en vertellen.
Woorden die een lijdend voorwerp hebben, zijn natuurlijk legio: hij vertelt een grap. Die zin is af, ook al wordt er niet vermeld aan wie hij de grap verteld of waar hij dat doet.
De zin “Hij spreekt.” is ook af en dit is een voorbeeld van een werkwoord dat niet noodzakelijk een lijdend voorwerp behoeft. Er zijn ook woorden die geen lijdend voorwerp hebben: de vrouw zit. Deze mededeling kan wel aangevuld worden met een bijwoordelijke bepaling (ablativus.).
Dan gaan we op zoek naar het onderwerp. Dit kan besloten liggen in de persoonsvorm of in de nominativus. Dan is het zoeken naar de kern van de hoofdzin. Daarna naar de aanvullingen en “paren”, dus woorden die bij elkaar horen. Dat kan zijn zelfstandig naamwoord + bijvoeglijk naamwoord of woorden die anderszins bij elkaar horen.
In onderstaande zin is de kern "De toerist bekijkt de Mona Lisa." . Verder staan er twee persoonsvormen en twee komma's. Dit betekent dus dat er tenminste twee zinsdelen zijn. In dit geval een hoofdzin (dikgedrukt) en een bijzin (onderstreept) ingeleid door een betrekkelijk voornaamwoord:
De toerist ,die voor de eerste keer op vakantie is, bekijkt in het Louvre de Mona Lisa
Enigszins schematisch weergegeven, ziet de vertaalstrategie er als volgt uit:
Volgorde analyse van de zin:
Persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
overige bepalingen
Analyse woordsoort:
Bij de analyse van de woordsoort, is de volgorde niet zo belangrijk:
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord – zelfstandig, bijvoeglijk of predicatief
voornaamwoorden – bijvoeglijk, zelfstandig
voegwoord – hoofdzin, bijzin –
indicativus, coniunctivus
bijwoord
overig
Laten we onderstaand fragment uit de Carmina Burana op bovenstaande manier benaderen.
Bekijk eerst de nieuwe woorden aan de rechterkant zodat je al een beetje een idee hebt wat er ongeveer wordt gezegd.
Ecce gratum ecce kijk, gratus, -a, -um aangenaam
et optatum optatus, -a, -um gewenst
Ver reducit gaudia, ver, -ris lente, reduco, -ere terugbrengen, gaudium, -i vreugde
purpuratum purpuratus, -a, -um purperen
floret pratum, floreo, -ere bloeien, pratum, -i weide
Sol serenat omnia. sereno, -are doen opklaren, omnia, -ium alles (onz., mv.)
Vervolgens scannen we de zin op zoek naar het onderwerp en persoonsvorm. We beginnen te zoeken naar de persoonsvorm en dat zijn reducit en serenat. Reducit betekent hij/zij of het, brengt terug. Bij een woord als terugbrengen ligt het in de lijn van verwachting dat iets terug wordt gebracht. Dan kijken we of er een nominativus staat vóór de komma en vinden ver; de lente. Ver is onzijdig en staat óf in de nominativus enkelvoud óf in de accusativus enkelvoud. Denkend aan de betekenis van ver, ligt het niet in de lijn der verwachting dat er iets met “de lente” gebeurt, maar we kunnen het ook nog niet uitsluiten.
De lente brengt terug
of
…… brengt de lente terug
Het volgende zelfstandige naamwoord is gaudia, vreugde. Gaudia is nominativus of accusativis meervoud en kan dus niet het onderwerp van reducit zijn. Het woord gaudium wordt overigens meestal in de meervoudsvorm gegeven, maar kan dus gewoon als enkelvoud worden vertaald, want vreugdes klinkt wat vreemd in het Nederlands. We blijven voor nu nog voor de komma en krijgen een logische “basiszin”: De lente brengt vreugde. De bijvoeglijke naamwoorden staan in het enkelvoud en kunnen dus niet bij gaudia horen. Gratum en optatum kunnen mannelijk accusativus enkelvoud zijn, maar we zien geen zelfstandig naamwoord in de accusativus. Gratum en optatum kunnen ook onzijdig nominativus of accusativus zijn. We kunnen er van uitgaan dat ze in de nominativus staan en bij ver horen.
Dus het wordt:
Kijk de aangename en gewenste lente
brengt de vreugde terug
Bij een werkwoord als “terugbrengen” verwachtten we dus een lijdend voorwerp, dit in tegenstelling tot het volgende werkwoord: floret, bloeit. Er kan wel een bijwoordelijke bepaling volgen: de bloemen bloeien in de tuin.
de purperen weide bloeit.
Bij de laatste zin is sol nominativus en kan dus niet lijdend voorwerp van “alles” zijn. de zon doet alles opklaren
Oefening 13
Vertaal nu de rest van het lied. De eerste zin kun je vertalen als; “Nu verdwijnt de treurnis!” Het bijvoeglijk naamwoord tristis treurig(stemmend) staat hier in het onzijdig meervoud en kan dan als een zelfstandig naamwoord vertaald worden.
Iamiam cedant tristia! iamiam nu, cedo, -ere verdwijnen, tristis, -e treurig
Aestas redit, aestas, -tatis zomer, redeo, -ere terugkeren nunc recedit recedo, -ere (zich) terugtrekken
Hiemis saevitia. Ah! hiems, -mis winter, sevitia, -ae strengheid
Iam liquescit iam reeds, liquesco, -ere vloeibaar worden
et decrescit decresco, -ere verminderen
grando, nix et cetera; grando, -dinis hagel, nix nivis sneeuw, cetera rest
bruma fugit, bruma, -ae winterkou, fugio, -ere vlucht
et iam sugit sugo, -ere zuigen
Ver aestatis ubera. uber, -eris (onz.) borst
Anwoorden
De gebiedende wijs
Bij deze vorm van het werkwoord kunnen bevelen gegeven worden: kijk!, ren! zoek!
Wanneer meerdere personen worden aangesproken wordt het: kijkt!, rent!, zoekt!
De gebiedende wijs heet in het Latijn imperativus en wordt als volgt gevormd:
Enkelvoud ambula tace veni dice
Meervoud vocate tacete venite dicite
Bij esse zijn de vormen:
enkelvoud es, meervoud este
In doktersrecepten zijn van oudsher veel imperativi te vinden:
Da cum prohibitio Geef met verbod
Da sine monitione Geef zonder waarschuwing
Da in manum medici Geef in handen van de arts
Da tales doses Geef zodanige doses
Fac lege artis Maak volgens de regelen der kunst
Misce Meng
Recipe Neem
Wanneer meerdere personen worden aangesproken wordt het: kijkt!, rent!, zoekt!
De gebiedende wijs heet in het Latijn imperativus en wordt als volgt gevormd:
Enkelvoud ambula tace veni dice
Meervoud vocate tacete venite dicite
Bij esse zijn de vormen:
enkelvoud es, meervoud este
In doktersrecepten zijn van oudsher veel imperativi te vinden:
Da cum prohibitio Geef met verbod
Da sine monitione Geef zonder waarschuwing
Da in manum medici Geef in handen van de arts
Da tales doses Geef zodanige doses
Fac lege artis Maak volgens de regelen der kunst
Misce Meng
Recipe Neem
De coniunctivus
In de Nederlandse grammatica wordt dit de aanvoegende wijs genoemd. Door het gebruik van de coniuctivus kan er een nuance aan een mededeling worden toegevoegd.
In het Engels is een coniunctivus te herkennen door de hulpwoorden should, would, en in het Duits door würden en sollten.
In het Nederlands zijn het woorden zoals laten, moge, zullen, zou, maar, als in “was het maar waar” en oude uitdrukkingen zoals leve de koning.
De vervoeging gaat als volgt.
De vervoeging gaat als volgt.
a-stam |
e-stam |
i-stam |
mk-stam |
esse |
ambulem |
taceam |
veniam |
dicam |
sim |
ambules |
taceas |
venias |
dicas |
sis |
ambulet |
taceat |
veniat |
dicat |
sit |
ambulemus |
taceamus |
veniamus |
dicamus |
simus |
ambuletis |
taceatis |
veniatis |
dicatis |
sitis |
ambulent |
taceant |
veniant |
dicant |
sint |
lopen |
zwijgen |
komen |
zeggen |
zijn |
Bij de indicativus hadden we het ezelsbruggetje “Alle eenden in Ierland”.
Voor de coniuctivus zouden we “En alle apen aten” kunnen nemen.
Tot nu toe werd hier de aantonende wijs gebruikt. Deze heet in de Latijnse grammatica indicativus. Het betreft dan feitelijke mededelingen: Wij gaan naar huis
Met behulp van de coniunctivus kunnen mogelijkheden, aansporingen, verboden, wensen, toegevingen en twijfels worden aangebracht zoals:
We zouden naar huis kunnen gaan.
Laten we naar huis gaan!
Ga niet naar huis.
Ach, als we nou maar naar huis gaan.
Moge het niet zo zijn dat we naar huis gaan.
Waren we maar niet naar huis gegaan.
Laat ons naar huis gaan.
Moeten we naar huis gaan.
De betekenis van diverse voegwoorden verschilt al naar gelang ze bij een indicativus of coniuctivus staan: coniunctivus cum toen, omdat, nadat, hoewel, terwijl
indicativus cum toen, wanneer, als, nu, doordat
coniunctivus ut om te, zodat, opdat
indicativus ut zodra
coniunctivus ubi zodra, toen
ut als bijwoord hoe, als, zoals
Ut + con. geeft een doel of gevolg aan en kan vertaald worden als om te, zodat, opdat.
Dominus mittit servos forum ut cibum emiunt. De meester stuurt de slaven naar de markt om eten te kopen/opdat ze eten kopen.
Ne + con. kan gebruikt om iets te verhinderen en kan vertaald worden als niet, opdat niet.
Quod dubitas ne facias. Doe datgene waarover je twijfelt niet.
Maar bij werkwoorden zoals vrezen, verhinderen en waarschuwen kan het vertaald worden als “dat”.
Timeo ne non veniat. (ne is dat, non is niet) Ik vrees dat hij niet komt.
Cum zagen we eerder als voorzetsel, maar het woord cum kan dus ook een voegwoord in combinatie met de coniunctivus zijn.
Pecuniam dat pauperis cum dives sit Hij geeft geld aan de armen omdat hij rijk is
Het Latijn is vrij scheutig met het gebruik van de coniunctivus en de nuance is bij bijzinnen niet altijd zichtbaar waardoor de zin ook als een indicativus vertaald kan worden, bijvoorbeeld:
Rogat ut me veniam. Hij vraagt mij te komen.
Oefening 14
In het Onze Vader gebed zijn veel imperativi en coniunctivi te vinden.
1. Pater noster, qui es in caelis, sanctificetur nomen tuum, veniat regnum tuum.
caelum, -i hemel (kan als ev. vertaald worden) sanctificur =worde geheiligd, nomen, -inis naam, adveniat kan vertaald worden als veniat,
2. Fiat voluntas tua, sicut in caelo et in terra. Panem nostrum quotidianum da nobis hodie, fiat =geschiedde, voluntas, -tatis wil, sicut zoals, terra, -ae land/aarde, quotidianum dagelijks, panis, -is brood, hodie heden
3. et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus nostris. dimitto, -ere vergeven (degene die vergeven wordt staat in de dativus), debitum, -i schuld, sicut zoals, debitor, -oris schuldenaar (letterlijk staat er: zoals wij onze schuldenaren vergeven, maar wordt ook vertaald/gebeden als: zoals ook wij aan andere hun schuld vergeven)
4. Et ne nos inducas in tentationem: Sed libera nos a malo. induco, -ere leiden, tentatio, -onis bekoring/beproeving, libero, -are bevrijden, malum, -i (het) kwaad
5. Amen
amen Hebreeuws leenwoord: zo zij het!
Anwoorden
Voor de coniuctivus zouden we “En alle apen aten” kunnen nemen.
Tot nu toe werd hier de aantonende wijs gebruikt. Deze heet in de Latijnse grammatica indicativus. Het betreft dan feitelijke mededelingen: Wij gaan naar huis
Met behulp van de coniunctivus kunnen mogelijkheden, aansporingen, verboden, wensen, toegevingen en twijfels worden aangebracht zoals:
We zouden naar huis kunnen gaan.
Laten we naar huis gaan!
Ga niet naar huis.
Ach, als we nou maar naar huis gaan.
Moge het niet zo zijn dat we naar huis gaan.
Waren we maar niet naar huis gegaan.
Laat ons naar huis gaan.
Moeten we naar huis gaan.
De betekenis van diverse voegwoorden verschilt al naar gelang ze bij een indicativus of coniuctivus staan: coniunctivus cum toen, omdat, nadat, hoewel, terwijl
indicativus cum toen, wanneer, als, nu, doordat
coniunctivus ut om te, zodat, opdat
indicativus ut zodra
coniunctivus ubi zodra, toen
ut als bijwoord hoe, als, zoals
Ut + con. geeft een doel of gevolg aan en kan vertaald worden als om te, zodat, opdat.
Dominus mittit servos forum ut cibum emiunt. De meester stuurt de slaven naar de markt om eten te kopen/opdat ze eten kopen.
Ne + con. kan gebruikt om iets te verhinderen en kan vertaald worden als niet, opdat niet.
Quod dubitas ne facias. Doe datgene waarover je twijfelt niet.
Maar bij werkwoorden zoals vrezen, verhinderen en waarschuwen kan het vertaald worden als “dat”.
Timeo ne non veniat. (ne is dat, non is niet) Ik vrees dat hij niet komt.
Cum zagen we eerder als voorzetsel, maar het woord cum kan dus ook een voegwoord in combinatie met de coniunctivus zijn.
Pecuniam dat pauperis cum dives sit Hij geeft geld aan de armen omdat hij rijk is
Het Latijn is vrij scheutig met het gebruik van de coniunctivus en de nuance is bij bijzinnen niet altijd zichtbaar waardoor de zin ook als een indicativus vertaald kan worden, bijvoorbeeld:
Rogat ut me veniam. Hij vraagt mij te komen.
Oefening 14
In het Onze Vader gebed zijn veel imperativi en coniunctivi te vinden.
1. Pater noster, qui es in caelis, sanctificetur nomen tuum, veniat regnum tuum.
caelum, -i hemel (kan als ev. vertaald worden) sanctificur =worde geheiligd, nomen, -inis naam, adveniat kan vertaald worden als veniat,
2. Fiat voluntas tua, sicut in caelo et in terra. Panem nostrum quotidianum da nobis hodie, fiat =geschiedde, voluntas, -tatis wil, sicut zoals, terra, -ae land/aarde, quotidianum dagelijks, panis, -is brood, hodie heden
3. et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus nostris. dimitto, -ere vergeven (degene die vergeven wordt staat in de dativus), debitum, -i schuld, sicut zoals, debitor, -oris schuldenaar (letterlijk staat er: zoals wij onze schuldenaren vergeven, maar wordt ook vertaald/gebeden als: zoals ook wij aan andere hun schuld vergeven)
4. Et ne nos inducas in tentationem: Sed libera nos a malo. induco, -ere leiden, tentatio, -onis bekoring/beproeving, libero, -are bevrijden, malum, -i (het) kwaad
5. Amen
amen Hebreeuws leenwoord: zo zij het!
Anwoorden
Werkwoorden die voor de eerste persoon -io in de uitgang hebben en -ere in de infinitief.
Voorbeelden zijn capere (grijpen), facere (maken/doen).
Voorbeelden zijn capere (grijpen), facere (maken/doen).
indicativus |
coniunctivus |
capio |
capiam |
capis |
capias |
capit |
capiat |
capimus |
capiamus |
capitis |
capiatis |
capiunt |
capiant |
Catullus
De dichter Catullus leefde in de eerste eeuw voor Christus. Hij schreef o.a. liefdes- en spotgedichten. In zijn liefdesgedichten beschreef hij de stormachtige relatie die hij had met een femme fatale genaamd Clodia. In de vele gedichten die hij aan haar wijdde, kreeg de getrouwde Clodia de schuilnaam Lesbia. Het beroemdste gedicht bestaat slechts uit twee regels en gaat in origineel Latijn als volgt:
Odi et amo. Quare id faciam, fortasse requiris?
Nescio, sed fieri sentio et excrucior.
Ik haat en bemin. Misschien vraag je waarom ik het doe?
Ik weet het niet. Maar ik voel het gebeuren en ik word verscheurd.
Oefening 15
Onderstaand verzen zijn een bewerking van de originele. Omdat de versvorm nog wat lastig is om te vertalen, wordt er eerst een indeling gegeven die qua woordvolgorde en interpunctie meer in lijn is met de Nederlandse grammatica. De nieuwe woorden en nadere uitleg staan onder het vers.
Lesbia tu rogat quot oscula tuae satis sint.
Magnus quam numerus harenarum quae alba litori iacent,
tot (plaats voor stellas “de”) stellas quas secreti amores vident, (in) nocte quae tacet.
Id numerus est satis Catullo.
Tu rogat quot oscula mihi
tuae, Lesbia, sint satis.
Magnus quam numerus harenarum
quae alba litori iacent, tot
stellas quas secreti amores,
vident nocte quae tacet.
Id numerus satis est Cattulo
quot hoeveel, osculum, -i kus
sint “zouden zijn”, satis voldoende
magnus quam meer dan, numerus,-i aantal, harena, -ae zand(korrel)
iaceo, -ere liggen,tot zoveel als
amor,-ris liefde, secretus, -a, -um heimelijk, nox, -ctis nacht
Oefening 16
Over kwaadsprekerij van zijn geliefde:
opmerking: de eerste twee regels hebben een meer Nederlandse woordvolgorde.
Lesbia dicit semper male mihi, nec tacet umquam de me:
dispeream nisi Lesbia me amat.
1. Lesbia mihi dicit semper male nec tacet umquam
2. de me: Lesbia me, dispeream, nisi amat.
3. Quare dico id? Quia ego idem facio : devoveo illam
4. assidue, sed dispeream, nisi amo.
1. Semper altijd, male dicere kwaadspreken over + dat. nec...umquam niet ooit = nooit
2. dispeream nisi “ik zou te gronde gaan als...niet”
3. quare waarom, quia omdat, idem hetzelfde, devoveo, -ere vervloeken
4. assidue voortdurend, sed maar, amo houden van/beminnen
Anwoorden
Oefening 17
In het volgende gedicht hoopt hij dan weer dat de liefde eeuwig zal zijn.
In de eerste regel staat een bijstelling. Dit is een zinsdeel dat terugverwijst naar het woord waar het achter staat: Onze direkteur, de heer Dekker, is momenteel op vakantie.
Hier is de bijstelling mea vita mijn leven . De zin begint dus, “Jij, mijn leven(Lesbia) belooft mij...”
In regel 3 roept hij de goden aan. Regel 4 predicatief gebruik van bijvoeglijk naamwoord
1. Tu, mea vita, mihi proponis amor
2. hic nostrum perpetuum est.
3. Di magni, facite promissionem veram,
4. atque sinceram est et ex animo dicat
5. ut liceat foedus per totam vitam
6. aeternum hoc amicitiae est.
1. vita, ae leven, propono, -ere stellen/beloven
2. perpetuus, -a, -um eeuwig
3. Di voc. mv. goden, facio, -ere maken, doen, promissio, -onis belofte
4. atque en, sincerus, -a, um oprecht, animus, -i ziel/hart
5. ut liceat “ staat toe dat” foedus, -eris, verbintenis
6. aeternus, -a, -um eeuwig, amicitia, -ae vriendschap
Anwoorden
Oefening 18
Catullus had ook veel erotische gedichten op zijn repertoire staan. Mentula wordt hier als een persoon voorgesteld, maar het is ook het Latijnse woord voor penis/lul. Hij probeert hier een berg te beklimmen die bewoond wordt door muzen.
1. Mentula Pupleum montem scandere temptat:
2. Is pracipitat quod musae furcillis eiciunt
1. scando, -ere bestijgen,
2. preacipito, -are naar beneden vallen, quod omdat, furcilla, -ae hooivork, eicio, -ere naar beneden gooien
Anwoorden
Oefening 19
Regel 10 tibi libeat abire libet is een vaste uidrukking en betekent het behaagt. Dat wat behaagt staat in de infinitief en wie het behaagt staat in de dativus. Voor een wat modernere vertaling kan worden gekozen voor zin in hebben, = noch dat je er zin in hebt om ...
1. Amabo, mea dulcis Ipsithilla,
iube ad te veniam meridie.
et si iusseris, illud adiuva,
ne aliquis portam claudat,
5. neu tibi libeat foras ire.
sed domi maneas paresque nobis
novem continuas fututiones.
siquid ages, statim iube:
nam hic iaceo post cenam, et satur sum
10. pertundo tunicamque palliumque.
amabo de toekomstige tijd van amare dus ik zal beminnen, amabo betekent ook een groet; alsjeblieft dan, dulcis, -e liefelijke, iubeo, -ere bevelen/opdragen, meridie 's middags, si iusseris = als je het zult vragen, adiuvo, -are ne er voor zorgen dat ... niet, aliquis (nom) iemand, neu en niet/noch, foras naar buiten, domi thuis, maneo-, -ere blijven, paro, -are (zich) voorbereiden, novem negen, continuus, -a, -um onafgebroken, fututio, -onis het neuken, wip, siquid ages = als je dat zult doen, statim meteen, nam want, satur, -a, -um verzadigd, pertundo, -ere doorboren, tunica, -ae tunica, pallium, -i mantel
Anwoorden
Odi et amo. Quare id faciam, fortasse requiris?
Nescio, sed fieri sentio et excrucior.
Ik haat en bemin. Misschien vraag je waarom ik het doe?
Ik weet het niet. Maar ik voel het gebeuren en ik word verscheurd.
Oefening 15
Onderstaand verzen zijn een bewerking van de originele. Omdat de versvorm nog wat lastig is om te vertalen, wordt er eerst een indeling gegeven die qua woordvolgorde en interpunctie meer in lijn is met de Nederlandse grammatica. De nieuwe woorden en nadere uitleg staan onder het vers.
Lesbia tu rogat quot oscula tuae satis sint.
Magnus quam numerus harenarum quae alba litori iacent,
tot (plaats voor stellas “de”) stellas quas secreti amores vident, (in) nocte quae tacet.
Id numerus est satis Catullo.
Tu rogat quot oscula mihi
tuae, Lesbia, sint satis.
Magnus quam numerus harenarum
quae alba litori iacent, tot
stellas quas secreti amores,
vident nocte quae tacet.
Id numerus satis est Cattulo
quot hoeveel, osculum, -i kus
sint “zouden zijn”, satis voldoende
magnus quam meer dan, numerus,-i aantal, harena, -ae zand(korrel)
iaceo, -ere liggen,tot zoveel als
amor,-ris liefde, secretus, -a, -um heimelijk, nox, -ctis nacht
Oefening 16
Over kwaadsprekerij van zijn geliefde:
opmerking: de eerste twee regels hebben een meer Nederlandse woordvolgorde.
Lesbia dicit semper male mihi, nec tacet umquam de me:
dispeream nisi Lesbia me amat.
1. Lesbia mihi dicit semper male nec tacet umquam
2. de me: Lesbia me, dispeream, nisi amat.
3. Quare dico id? Quia ego idem facio : devoveo illam
4. assidue, sed dispeream, nisi amo.
1. Semper altijd, male dicere kwaadspreken over + dat. nec...umquam niet ooit = nooit
2. dispeream nisi “ik zou te gronde gaan als...niet”
3. quare waarom, quia omdat, idem hetzelfde, devoveo, -ere vervloeken
4. assidue voortdurend, sed maar, amo houden van/beminnen
Anwoorden
Oefening 17
In het volgende gedicht hoopt hij dan weer dat de liefde eeuwig zal zijn.
In de eerste regel staat een bijstelling. Dit is een zinsdeel dat terugverwijst naar het woord waar het achter staat: Onze direkteur, de heer Dekker, is momenteel op vakantie.
Hier is de bijstelling mea vita mijn leven . De zin begint dus, “Jij, mijn leven(Lesbia) belooft mij...”
In regel 3 roept hij de goden aan. Regel 4 predicatief gebruik van bijvoeglijk naamwoord
1. Tu, mea vita, mihi proponis amor
2. hic nostrum perpetuum est.
3. Di magni, facite promissionem veram,
4. atque sinceram est et ex animo dicat
5. ut liceat foedus per totam vitam
6. aeternum hoc amicitiae est.
1. vita, ae leven, propono, -ere stellen/beloven
2. perpetuus, -a, -um eeuwig
3. Di voc. mv. goden, facio, -ere maken, doen, promissio, -onis belofte
4. atque en, sincerus, -a, um oprecht, animus, -i ziel/hart
5. ut liceat “ staat toe dat” foedus, -eris, verbintenis
6. aeternus, -a, -um eeuwig, amicitia, -ae vriendschap
Anwoorden
Oefening 18
Catullus had ook veel erotische gedichten op zijn repertoire staan. Mentula wordt hier als een persoon voorgesteld, maar het is ook het Latijnse woord voor penis/lul. Hij probeert hier een berg te beklimmen die bewoond wordt door muzen.
1. Mentula Pupleum montem scandere temptat:
2. Is pracipitat quod musae furcillis eiciunt
1. scando, -ere bestijgen,
2. preacipito, -are naar beneden vallen, quod omdat, furcilla, -ae hooivork, eicio, -ere naar beneden gooien
Anwoorden
Oefening 19
Regel 10 tibi libeat abire libet is een vaste uidrukking en betekent het behaagt. Dat wat behaagt staat in de infinitief en wie het behaagt staat in de dativus. Voor een wat modernere vertaling kan worden gekozen voor zin in hebben, = noch dat je er zin in hebt om ...
1. Amabo, mea dulcis Ipsithilla,
iube ad te veniam meridie.
et si iusseris, illud adiuva,
ne aliquis portam claudat,
5. neu tibi libeat foras ire.
sed domi maneas paresque nobis
novem continuas fututiones.
siquid ages, statim iube:
nam hic iaceo post cenam, et satur sum
10. pertundo tunicamque palliumque.
amabo de toekomstige tijd van amare dus ik zal beminnen, amabo betekent ook een groet; alsjeblieft dan, dulcis, -e liefelijke, iubeo, -ere bevelen/opdragen, meridie 's middags, si iusseris = als je het zult vragen, adiuvo, -are ne er voor zorgen dat ... niet, aliquis (nom) iemand, neu en niet/noch, foras naar buiten, domi thuis, maneo-, -ere blijven, paro, -are (zich) voorbereiden, novem negen, continuus, -a, -um onafgebroken, fututio, -onis het neuken, wip, siquid ages = als je dat zult doen, statim meteen, nam want, satur, -a, -um verzadigd, pertundo, -ere doorboren, tunica, -ae tunica, pallium, -i mantel
Anwoorden
Het bijwoord
Een afgeleide van het bijvoeglijk naamwoordis het bijwoord. Dit zegt iets over de manier waarop iets gebeurt en het staat in de Nederlandse grammatica vaak dicht bij het werkwoord.
Het paard loopt snel
Hij was erg benieuwd
In het Latijn wordt het bijwoord niet verbogen maar is zelf een verbuiging van een bijvoeglijk naamwoord of van een zelfstadig naamwoord. Er zijn bijwoorden die verbogen zijn als de ablativus van bijvoeglijke naamwoorden uit de eerste groep.
Bijvoeglijk naamwoord: citus snel
Citus equus currit. ---- Het snelle paard rent.
Bijwoord: cito
Equus cito currit. ---- Het paard rent snel.
Anderen staan in de accusativus:
Bijvoeglijk naamwoord
paulus klein/weinig
ceterus overige
Bijwoord
paulum een beetje
ceterum overigens
Sommige bijwoorden zijn afgeleid van het voornaamwoord:
Qui wie
Bijwoord
quo waar, waarheen
qua waarlangs
Anderen eindigen op de ablativus van naamwoorden uit de tweede groep:
Zelfstandig naamwoord
fors toeval
repens plotseling
Bijwoord
forte toevallig
repente plotseling
Verder zijn er uit de eerste en tweede groep bijwoorden die eindigen op -iter:
Naamwoord
acer scherp
alius ander
Bijwoord
acriter scherp/fel
aliter anders
Andere bijwoorden die zijn afgeleid van zelfstandige naamwoorden:
cotidie dagelijks
foris buiten
noctu 's nachts
postridie de volgende dag
hodie vandaag
Dit soort bijwoorden zijn een samenvoeging zoals bij hodie mooi te zien is:
hoc die
deze dag (hier) = vandaag
Verbindingen met een voorzetsel zijn:
adeo zo(zeer)
adhuc tot dusver
antea eerder
imprimis vooral
interea intussen
obviam tegemoet
propterea daarom
immo ja natuurlijk, nee integendeel, ja zelfs vero, etiam
ubi waar
Het paard loopt snel
Hij was erg benieuwd
In het Latijn wordt het bijwoord niet verbogen maar is zelf een verbuiging van een bijvoeglijk naamwoord of van een zelfstadig naamwoord. Er zijn bijwoorden die verbogen zijn als de ablativus van bijvoeglijke naamwoorden uit de eerste groep.
Bijvoeglijk naamwoord: citus snel
Citus equus currit. ---- Het snelle paard rent.
Bijwoord: cito
Equus cito currit. ---- Het paard rent snel.
Anderen staan in de accusativus:
Bijvoeglijk naamwoord
paulus klein/weinig
ceterus overige
Bijwoord
paulum een beetje
ceterum overigens
Sommige bijwoorden zijn afgeleid van het voornaamwoord:
Qui wie
Bijwoord
quo waar, waarheen
qua waarlangs
Anderen eindigen op de ablativus van naamwoorden uit de tweede groep:
Zelfstandig naamwoord
fors toeval
repens plotseling
Bijwoord
forte toevallig
repente plotseling
Verder zijn er uit de eerste en tweede groep bijwoorden die eindigen op -iter:
Naamwoord
acer scherp
alius ander
Bijwoord
acriter scherp/fel
aliter anders
Andere bijwoorden die zijn afgeleid van zelfstandige naamwoorden:
cotidie dagelijks
foris buiten
noctu 's nachts
postridie de volgende dag
hodie vandaag
Dit soort bijwoorden zijn een samenvoeging zoals bij hodie mooi te zien is:
hoc die
deze dag (hier) = vandaag
Verbindingen met een voorzetsel zijn:
adeo zo(zeer)
adhuc tot dusver
antea eerder
imprimis vooral
interea intussen
obviam tegemoet
propterea daarom
immo ja natuurlijk, nee integendeel, ja zelfs vero, etiam
ubi waar
Zelfstandige naamwoorden van de vierde groep
Hierin zijn, zoals je ziet, veel dubbelvormen.
Als voorbeeld wordt fructus vrucht gegeven.
Als voorbeeld wordt fructus vrucht gegeven.
- |
enkelvoud |
meervoud |
nom. |
fructus |
fructus |
gen. |
fructus |
fructuum |
dat. |
fructui |
fructibus |
acc. |
fructum |
fructus |
abl. |
fructu |
fructibus |
Samenvatting
In de tweede groep staan bijvoeglijke naamwoorden:
• met drie uitgangen: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
• met twee uitgangen: mannelijk/vrouwelijk en onzijdig
• met één uitgang
De genitivus kan gebruikt worden om een eigenschap aan te geven of een deel van een geheel.
Bij het bezittelijk voornaamwoord is er verschil tussen reflexief (meus, suus, tuus) en bezit van een ander (eius, eorum).
Volgorde analyse van de zin: persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, overige bepalingen
Analyse woordsoort Bij de analyse van de woordsoort, is de volgorde niet zo belangrijk: zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord – zelfstandig, bijvoeglijk of predicatief voornaamwoorden – bijvoeglijk, zelfstandig voegwoord – hoofdzin, bijzin – indicativus, coniunctivus bijwoordoverig
De coniunctivus heeft in de hoofdzin altijd een nuance. Dit kunnen mogelijkheden, aansporingen, verboden, wensen, toegevingen en twijfels zijn.
Ezelsbruggetje vervoeging En alle apen aten.
Een voegwoord kan een andere betekenis hebben al naar gelang of het bij een indicativus of een coniuctivus staat.
Het bijwoord is vaak een toevoeging aan het werkwoord.
• met drie uitgangen: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
• met twee uitgangen: mannelijk/vrouwelijk en onzijdig
• met één uitgang
De genitivus kan gebruikt worden om een eigenschap aan te geven of een deel van een geheel.
Bij het bezittelijk voornaamwoord is er verschil tussen reflexief (meus, suus, tuus) en bezit van een ander (eius, eorum).
Volgorde analyse van de zin: persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, overige bepalingen
Analyse woordsoort Bij de analyse van de woordsoort, is de volgorde niet zo belangrijk: zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord – zelfstandig, bijvoeglijk of predicatief voornaamwoorden – bijvoeglijk, zelfstandig voegwoord – hoofdzin, bijzin – indicativus, coniunctivus bijwoordoverig
De coniunctivus heeft in de hoofdzin altijd een nuance. Dit kunnen mogelijkheden, aansporingen, verboden, wensen, toegevingen en twijfels zijn.
Ezelsbruggetje vervoeging En alle apen aten.
Een voegwoord kan een andere betekenis hebben al naar gelang of het bij een indicativus of een coniuctivus staat.
Het bijwoord is vaak een toevoeging aan het werkwoord.